Niet meer alleen
Mijn verhaal in Anonieme Overeters begint ongeveer acht jaar geleden. Ik was een jaar naar de Verenigde Staten voor mijn studie. Behalve mijn koffers had ik ook mijn eetprobleem meegenomen, zoals ik de eerste nacht al merkte. Hoe mijn eetprobleem er toen uitzag en hoe het zo gegroeid is, zal ik eerst vertellen.
Vanaf dat ik een klein kind was had eten al mijn grote belangstelling. Onder toezicht van mijn ouders konden de dingen nog niet erg uit de hand lopen, maar ik zocht wel naar manieren om onder hen uit te komen. Op zondagochtend jatte ik steevast uit de koektrommels en snoepjes spaarde ik net zolang op totdat ik er in één keer veel van kon eten. Ook waren verjaardagen voor mij belangrijk: dan kon ik veel eten zonder dat het opviel.
Voor mijn elfde maakte ik me over mijn gewicht nog niet echt druk, maar dat veranderde aan het eind van de lagere school. Ineens zag ik dat ik, alhoewel ik jonger was dan zij, zwaarder was dan mijn vriendinnetjes. Zij wogen iets minder dan vijftig kilo, ik iets meer. Daar begon voor mij de obsessie met mijn lichaam en mijn gewicht. Voor het eerst probeerde ik te diëten, om onder die vijftig kilo te komen. Tot mijn verbazing lukte dat best wel. Tegelijkertijd merkte ik dat het diëten het veel eten alleen maar aantrekkelijker maakte. Ik was begonnen met jojoën.
De puberteit zorgde voor nog meer strijd met mijn lichaam. Het veranderde, ik werd zwaarder en ik had er geen grip op. Hoewel ik nooit echt veel overgewicht heb gehad, voelde ik me lelijk en dacht dat dun zijn alles op zou lossen. Maar het eten kwam er telkens weer tussen als ik een tijdje aan het lijnen was geweest.
Meteen na de middelbare school ging ik op kamers en dacht de ideale oplossing gevonden te hebben. Nu zou het me toch zeker lukken om snel af te vallen. Mijn moeder kon niet meer zeggen dat ik geen gekke diëten mocht proberen en ik kon precies kopen wat ik wilde. Tot mijn stomme verbazing pakte het precies andersom uit. Niet het diëten werd makkelijker, maar het overeten. Nu kon ik ongestoord een heel pak koekjes opeten en de strooppot leeg lepelen zonder dat het iemand opviel. Ik wist niet wat ik moest en ik besefte ook nog niet dat dit een eetprobleem was.
Natuurlijk kwam ik aan door mijn vreetbuien. Behoorlijk wanhopig probeerde ik ten slotte mijn laatste strohalm: de afslankclub. Daar werd een streefgewicht opgesteld en kreeg ik richtlijnen over wat te eten. Daarnaast ging ik trouw naar de wekelijkse bijeenkomsten en deed de strenge variant van hun eetrichtlijn. En ja, ik viel af. Nog nooit eerder had ik een dieet zo lang vol kunnen houden. Nog steeds was ik niet echt tevreden, want ook het afvallen ging niet precies zoals ik in mijn hoofd had.
Na drie maanden bereikte ik mijn streefgewicht precies met oud en nieuw. Wat nu? Ik voelde me overgeleverd aan een enge toekomst. Tijdens het afvallen had ik veel houvast gehad aan de club en aan het streven om af te vallen, maar wat nu? Ik voelde dat ik van buiten wel veranderd was, maar dat van binnen datzelfde vreetmonster nog zat. Hoe lang zou ik dat nog onder controle kunnen houden met mijn wens om dun te zijn en te blijven?
Het viel ook niet onder controle te houden. Een heel nieuwe variant op het vreten-en-diëten diende zich aan: ik kreeg ’s nachts eetbuien. Overdag hield ik me angstvallig aan de richtlijnen van de slankclub, ’s nachts werd ik wakker in de volle overtuiging dat ik nu dit en dat moest gaan eten. Ik werd er helemaal gek van. ’s Nachts at ik van de dingen die ik mezelf overdag ontzegde (pindakaas, chocolade, kaas, enzovoort) en ik werd ’s morgens beroerd wakker van de nachtelijke eetbui. Natuurlijk weer met het vaste voornemen om vandaag weinig te eten en om de volgende nacht niet weer zo’n eetbui te hebben.
Door deze eetbuien raakte ik ook de steun van de slankclub kwijt, want ik kwam boven het streefgewicht dat ik daar had en moest weer betalen om langs te kunnen komen. Ik modderde dus alleen verder. Hier komt mijn reis naar Amerika in beeld. Met deze eetbuien en deze strijd vertrok ik voor mijn jaar studie. Intussen begon het besef tot me door te dringen dat een slankclub niet kan helpen bij zoiets als eetbuien ’s nachts. Dat had niet meer simpelweg te maken met het kiezen van het juiste dieet.
Toevallig (?) stond er in het eerste tijdschrift dat ik aan de andere kant van de oceaan opensloeg een artikeltje over Overeaters Anonymous. Het stond op de dieetpagina van het tijdschrift en het artikeltje ging eigenlijk over suikerverslaving, maar die kreet ‘Anonieme Overeters’ bleef bij me hangen. Ik voelde me met mijn eetprobleem anoniem, omdat het zo stiekem was. Ik zag er nog steeds slank uit, maar zelf wist ik op wat voor een ongezonde manier dat uiterlijk tot stand kwam.
Toch duurde het nog een paar maanden voordat ik het telefoonboek pakte en keek of Anonieme Overeters ook vermeld stond in de stad waar ik studeerde. Er stond inderdaad een telefoonnummer. Na wat aarzelen belde ik en hoorde waar bijeenkomsten bij mij in de buurt waren. In de Verenigde Staten is het aanbod aan bijeenkomsten in sommige steden erg groot, dus ik had wat te kiezen.
Ik ging in het begin niet zo regelmatig naar bijeen- komsten. Er was één bijeenkomst op donderdagmiddag die ik bezocht, maar ook dat niet wekelijks. Het was een opluchting te merken dat ik niet alleen was. Echt aan het programma werken deed ik toen nog niet, ik moest nog ontdekken wat daar precies voor nodig was.
Terug in Nederland ging ik opnieuw op zoek naar OA. Tot mijn verrassing waren er hier ook bijeenkomsten. Bovendien bleek dat iemand in de stad waar ik woonde een bijeenkomst ging beginnen. Enthousiast stortte ik me met haar op die klus. Dat zie ik als het moment dat mijn herstel echt begon. Dienstverlening heeft altijd een centrale rol gespeeld bij mijn herstel. Het is niet altijd makkelijk, maar op de één of andere manier levert het me meestal veel op.
Hoe is mijn herstel van het dwangmatig overeten verlopen? Eigenlijk heel geleidelijk, als ik erop terugkijk. Nu zes jaar geleden begonnen we met die nieuwe bijeenkomst. Al snel werd mijn obsessie met eten een stuk minder. Dat vond ik een echte verrassing, want ik had niet gedacht dat dat nog eens minder zou worden. Het eten ’s nachts ging nog gewoon door. Het was wel zo dat ik overdag meer rust kreeg met eten en gezondere keuzen kon maken.
Intussen begon ik bijeenkomsten in Amsterdam te bezoeken, omdat ik behoefte had aan verhalen van herstel en aan bijeenkomsten waar ik geen taken had. Het kostte me wel wat reistijd, maar ik voelde me er goed bij. Er waren zo meer mensen die ik kon bellen en ik begon erover te denken een sponsor te vragen. Met mijn eerste sponsor maakte ik echt een stap voorwaarts in mijn herstel. Ik ontdekte dat ik het niet alleen kon, dat ik één op één contact moest zoeken met mijn mede OA-ers. Mijn eerste sponsor hielp me om over die drempel heen te komen.
Door regelmatig met haar te bellen, eerlijk met haar te praten over het eten en door te gaan met bijeenkomsten bezoeken, begon mijn herstel van de nachtelijke eetbuien. Zo zie ik het nu tenminste. Ik ging overdag meer eten en er kwamen nachten dat ik niet wakker werd om te eten. Tegelijkertijd met een verhuizing binnen de stad waar ik woonde begon de periode van vrijwel helemaal vrij zijn van ’s nachts eten.
Soms overkomt het me nog dat ik ’s nachts eet. Het zijn hooguit enkele nachten per jaar tot nu toe. Ik vind dat natuurlijk niet leuk, maar ik sta er nu niet meer alleen voor. Als ik op de één of andere manier weer meer moeite heb met het eten (overdag of ’s nachts) dan doe ik weer wat extra aan OA en dan gaat het meestal weer voorbij. Het is voor mij een grote opluchting om er niet meer alleen voor te staan. Ik denk dat ik altijd een dwangmatig overeter zal blijven, maar met de aanwezigheid en hulp van OA hoef ik nooit meer een eenzame strijd te voeren. Er zijn altijd bijeenkomsten waar ik heen kan, verhalen die ik kan lezen, mensen die ik kan bellen of schrijven. Ik ben niet meer alleen.
Mijn verhaal in Anonieme Overeters begint ongeveer acht jaar geleden. Ik was een jaar naar de Verenigde Staten voor mijn studie. Behalve mijn koffers had ik ook mijn eetprobleem meegenomen, zoals ik de eerste nacht al merkte. Hoe mijn eetprobleem er toen uitzag en hoe het zo gegroeid is, zal ik eerst vertellen.
Vanaf dat ik een klein kind was had eten al mijn grote belangstelling. Onder toezicht van mijn ouders konden de dingen nog niet erg uit de hand lopen, maar ik zocht wel naar manieren om onder hen uit te komen. Op zondagochtend jatte ik steevast uit de koektrommels en snoepjes spaarde ik net zolang op totdat ik er in één keer veel van kon eten. Ook waren verjaardagen voor mij belangrijk: dan kon ik veel eten zonder dat het opviel.
Voor mijn elfde maakte ik me over mijn gewicht nog niet echt druk, maar dat veranderde aan het eind van de lagere school. Ineens zag ik dat ik, alhoewel ik jonger was dan zij, zwaarder was dan mijn vriendinnetjes. Zij wogen iets minder dan vijftig kilo, ik iets meer. Daar begon voor mij de obsessie met mijn lichaam en mijn gewicht. Voor het eerst probeerde ik te diëten, om onder die vijftig kilo te komen. Tot mijn verbazing lukte dat best wel. Tegelijkertijd merkte ik dat het diëten het veel eten alleen maar aantrekkelijker maakte. Ik was begonnen met jojoën.
De puberteit zorgde voor nog meer strijd met mijn lichaam. Het veranderde, ik werd zwaarder en ik had er geen grip op. Hoewel ik nooit echt veel overgewicht heb gehad, voelde ik me lelijk en dacht dat dun zijn alles op zou lossen. Maar het eten kwam er telkens weer tussen als ik een tijdje aan het lijnen was geweest.
Meteen na de middelbare school ging ik op kamers en dacht de ideale oplossing gevonden te hebben. Nu zou het me toch zeker lukken om snel af te vallen. Mijn moeder kon niet meer zeggen dat ik geen gekke diëten mocht proberen en ik kon precies kopen wat ik wilde. Tot mijn stomme verbazing pakte het precies andersom uit. Niet het diëten werd makkelijker, maar het overeten. Nu kon ik ongestoord een heel pak koekjes opeten en de strooppot leeg lepelen zonder dat het iemand opviel. Ik wist niet wat ik moest en ik besefte ook nog niet dat dit een eetprobleem was.
Natuurlijk kwam ik aan door mijn vreetbuien. Behoorlijk wanhopig probeerde ik ten slotte mijn laatste strohalm: de afslankclub. Daar werd een streefgewicht opgesteld en kreeg ik richtlijnen over wat te eten. Daarnaast ging ik trouw naar de wekelijkse bijeenkomsten en deed de strenge variant van hun eetrichtlijn. En ja, ik viel af. Nog nooit eerder had ik een dieet zo lang vol kunnen houden. Nog steeds was ik niet echt tevreden, want ook het afvallen ging niet precies zoals ik in mijn hoofd had.
Na drie maanden bereikte ik mijn streefgewicht precies met oud en nieuw. Wat nu? Ik voelde me overgeleverd aan een enge toekomst. Tijdens het afvallen had ik veel houvast gehad aan de club en aan het streven om af te vallen, maar wat nu? Ik voelde dat ik van buiten wel veranderd was, maar dat van binnen datzelfde vreetmonster nog zat. Hoe lang zou ik dat nog onder controle kunnen houden met mijn wens om dun te zijn en te blijven?
Het viel ook niet onder controle te houden. Een heel nieuwe variant op het vreten-en-diëten diende zich aan: ik kreeg ’s nachts eetbuien. Overdag hield ik me angstvallig aan de richtlijnen van de slankclub, ’s nachts werd ik wakker in de volle overtuiging dat ik nu dit en dat moest gaan eten. Ik werd er helemaal gek van. ’s Nachts at ik van de dingen die ik mezelf overdag ontzegde (pindakaas, chocolade, kaas, enzovoort) en ik werd ’s morgens beroerd wakker van de nachtelijke eetbui. Natuurlijk weer met het vaste voornemen om vandaag weinig te eten en om de volgende nacht niet weer zo’n eetbui te hebben.
Door deze eetbuien raakte ik ook de steun van de slankclub kwijt, want ik kwam boven het streefgewicht dat ik daar had en moest weer betalen om langs te kunnen komen. Ik modderde dus alleen verder. Hier komt mijn reis naar Amerika in beeld. Met deze eetbuien en deze strijd vertrok ik voor mijn jaar studie. Intussen begon het besef tot me door te dringen dat een slankclub niet kan helpen bij zoiets als eetbuien ’s nachts. Dat had niet meer simpelweg te maken met het kiezen van het juiste dieet.
Toevallig (?) stond er in het eerste tijdschrift dat ik aan de andere kant van de oceaan opensloeg een artikeltje over Overeaters Anonymous. Het stond op de dieetpagina van het tijdschrift en het artikeltje ging eigenlijk over suikerverslaving, maar die kreet ‘Anonieme Overeters’ bleef bij me hangen. Ik voelde me met mijn eetprobleem anoniem, omdat het zo stiekem was. Ik zag er nog steeds slank uit, maar zelf wist ik op wat voor een ongezonde manier dat uiterlijk tot stand kwam.
Toch duurde het nog een paar maanden voordat ik het telefoonboek pakte en keek of Anonieme Overeters ook vermeld stond in de stad waar ik studeerde. Er stond inderdaad een telefoonnummer. Na wat aarzelen belde ik en hoorde waar bijeenkomsten bij mij in de buurt waren. In de Verenigde Staten is het aanbod aan bijeenkomsten in sommige steden erg groot, dus ik had wat te kiezen.
Ik ging in het begin niet zo regelmatig naar bijeenkomsten. Er was één bijeenkomst op donderdagmiddag die ik bezocht, maar ook dat niet wekelijks. Het was een opluchting te merken dat ik niet alleen was. Echt aan het programma werken deed ik toen nog niet, ik moest nog ontdekken wat daar precies voor nodig was.
Terug in Nederland ging ik opnieuw op zoek naar OA. Tot mijn verrassing waren er hier ook bijeenkomsten. Bovendien bleek dat iemand in de stad waar ik woonde een bijeenkomst ging beginnen. Enthousiast stortte ik me met haar op die klus. Dat zie ik als het moment dat mijn herstel echt begon. Dienstverlening heeft altijd een centrale rol gespeeld bij mijn herstel. Het is niet altijd makkelijk, maar op de één of andere manier levert het me meestal veel op.
Hoe is mijn herstel van het dwangmatig overeten verlopen? Eigenlijk heel geleidelijk, als ik erop terugkijk. Nu zes jaar geleden begonnen we met die nieuwe bijeenkomst. Al snel werd mijn obsessie met eten een stuk minder. Dat vond ik een echte verrassing, want ik had niet gedacht dat dat nog eens minder zou worden. Het eten ’s nachts ging nog gewoon door. Het was wel zo dat ik overdag meer rust kreeg met eten en gezondere keuzen kon maken.
Intussen begon ik bijeenkomsten in Amsterdam te bezoeken, omdat ik behoefte had aan verhalen van herstel en aan bijeenkomsten waar ik geen taken had. Het kostte me wel wat reistijd, maar ik voelde me er goed bij. Er waren zo meer mensen die ik kon bellen en ik begon erover te denken een sponsor te vragen. Met mijn eerste sponsor maakte ik echt een stap voorwaarts in mijn herstel. Ik ontdekte dat ik het niet alleen kon, dat ik één op één contact moest zoeken met mijn mede OA-ers. Mijn eerste sponsor hielp me om over die drempel heen te komen.
Door regelmatig met haar te bellen, eerlijk met haar te praten over het eten en door te gaan met bijeenkomsten bezoeken, begon mijn herstel van de nachtelijke eetbuien. Zo zie ik het nu tenminste. Ik ging overdag meer eten en er kwamen nachten dat ik niet wakker werd om te eten. Tegelijkertijd met een verhuizing binnen de stad waar ik woonde begon de periode van vrijwel helemaal vrij zijn van ’s nachts eten.
Soms overkomt het me nog dat ik ’s nachts eet. Het zijn hooguit enkele nachten per jaar tot nu toe. Ik vind dat natuurlijk niet leuk, maar ik sta er nu niet meer alleen voor. Als ik op de één of andere manier weer meer moeite heb met het eten (overdag of ’s nachts) dan doe ik weer wat extra aan OA en dan gaat het meestal weer voorbij. Het is voor mij een grote opluchting om er niet meer alleen voor te staan. Ik denk dat ik altijd een dwangmatig overeter zal blijven, maar met de aanwezigheid en hulp van OA hoef ik nooit meer een eenzame strijd te voeren. Er zijn altijd bijeenkomsten waar ik heen kan, verhalen die ik kan lezen, mensen die ik kan bellen of schrijven. Ik ben niet meer alleen.