Loslaten, loslaten, loslaten…
Ik heb zo ontzettend veel aan OA gehad, dat ik niet weet waar ik moet beginnen. Werkelijk alles in mijn leven is verbeterd. Ik schrik een beetje dat ik dat opschrijf. Ik heb toch nog wel problemen! Maar het is absoluut waar. Een greep uit wat ik heb mogen ontvangen: ik ben totaal bevrijd van de obsessie met voedsel, ik voel me thuis in mijn lichaam en ben er tevreden mee, ik heb grenzen en geef ze nog aan ook, ik heb een geweldige en boeiende en zich verdiepende relatie, ik heb rust in mijzelf, ik kan onderscheiden wat ik wel en niet belangrijk vind, ik heb geduld, ik heb geen geheimen meer. Dat was bij mijn binnenkomst allemaal behoorlijk anders!
De kern is denk ik dat ik met de twaalf stappen en twaalf tradities een methode van leven heb gevonden die voor mij werkt (als ik eraan werk). In eerste instantie ging ik natuurlijk voor mijn eetverslaving naar OA, maar gaandeweg kwam ik erachter dat het programma over veel meer facetten van mijn leven gaat.
Het is nu ruim negen jaar geleden dat ik voor het eerst met OA in contact ben gekomen. Nadat ik tegen een psycholoog zeer verhuld had verteld dat ik wel eens ‘raar’ deed met eten en het tegen mijn – destijds veilig ver weg in New York verblijvende – beste vriendin had verteld, dacht ik: nu kan ik ook wel eens die OA bellen. Het telefoonnummer lag al twee jaar in een laatje, waarbij ik zorgvuldig een advertentie over een expositie boven het nummer van OA had omcirkeld. Stel je voor dat iemand zou zien dat ik in dat telefoonnummer van OA geïnteresseerd was, dat moest ik toch voorkómen!
Na het eerste telefoontje – overigens met iemand die ook nu nog steeds naar OA komt, te gek vind ik dat – ben ik vrijwel meteen naar mijn eerste bijeenkomst gegaan. Ik kwam opzettelijk te laat, want op tijd komen vond ik niet hip en er was me veel aan gelegen hip en onafhankelijk over te komen! Meteen op die eerste bijeenkomst wist ik dat OA het voor mij was. Ik kan niet precies uitleggen waarom, het was allemaal totaal anders dan ik tot dan toe in mijn leven had meegemaakt: de mengeling van mensen, de rust op de bijeenkomst, de zinsnede ‘God hoe ieder van ons Hem dan ook aanvaardt’ en vooral de eerlijkheid. Die ongelooflijke eerlijkheid!
Ik leidde toen een dubbelleven, hoewel ik dat helemaal niet zo ervoer. Ik woonde met mensen in huis, had een uitgebreid sociaal leven en een hippe vriend. Ik was gezellig, leuk, hip, stoer, altijd overal voor in, ging veel uit, zag er leuk uit, enzovoort. Dat is wat mensen van me te zien kregen. Maar van binnen was ik ongelukkig, eenzaam, bang en in een niet te winnen gevecht met mijn eetverslaving gewikkeld, waarover ik me kapot schaamde en wat ik angstvallig voor iedereen – en met succes – verborgen hield. En hier zat een bloedmooi meisje zomaar zonder schaamte te vertellen dat zij niet op kon houden met eten!
Vanaf die eerste bijeenkomst ben ik gedurende de twee daaropvolgende jaren vrijwel elke dag naar een bijeenkomst gegaan. Er was niet elke dag OA, dus ging ik ook naar de open bijeenkomsten van de internationale AA. Aan AA heb ik ook ontzettend veel te danken en ik ben blij dat ik de manier waarop AA-ers hun programma werken, de betekenis van wat ze in het Engels ‘tough love’ noemen, alsook de zeer aparte humor, zoals die ook vaak op AA-bandjes te horen is heb mogen ervaren.
Het ongelooflijke vond ik ook dat ik bij AA mensen heb ontmoet die langer in het programma zitten dan ik überhaupt in leven ben! Ik voel een grote dankbaarheid naar deze ‘grote broer’ van OA.
Doordat ik er veel naar toe ging raakte ik bij tijd en wijle wel in verwarring omdat ik het idee kreeg: alcoholisme is pas een echte verslaving! Zodoende vond ik mezelf toch een zeurpiet die geen recht van spreken had. Een van de vele verschijningsvormen van zelfsabotage die ik in OA heb leren onderscheiden. Het misleidende daaraan is dat wanneer ik er in zit en geen afstand heb, ik zeker weet dat ik gelijk heb! Daar is bijna niet meer uit te komen. Geleidelijk ging ik, zeer geholpen door gesprekken hierover met OA-ers, gelukkig zien dat een eetprobleem zijn eigen ‘gewicht’ heeft en dat de horror van een eetverslaving op geen enkele wijze hoeft onder te doen voor die van alcoholisme.
Vanaf het begin heb ik veel aan dienstverlening gedaan. Omdat ik er zelf toe bereid was, maar ook omdat OA redelijk klein was, wat het noodzakelijk maakte dat iedereen wat deed. Zo ben ik reeds na ongeveer drie maanden gevraagd om penningmeester van de Intergroep te worden, waar ik zonder nadenken ja op zei, om die functie vervolgens gedurende drie jaren te vervullen. Dienstverlening was voor mij een goede manier om bij OA betrokken te raken, ook al heb ik het bij tijd en wijle behoorlijk overdreven door bijvoorbeeld tegelijkertijd in vier groepen een functie te hebben …
In die eerste jaren was OA het belangrijkste in mijn leven. Ik studeerde daarnaast wel, maar dat was toen echt bijzaak. Ik was hele dagen met het programma bezig; bellen met mijn sponsor en later sponsees, bellen met mede OA-ers, eindeloos filosoferen over het eten, machteloosheid, het leven, de stappen en hoe je die in godsnaam toch moest toepassen, schrijven, dienstverlening, literatuur lezen, bandjes luisteren, het gebed om kalmte heel mooi opschrijven, etcetera. Ik kon er geen genoeg van krijgen, ik was echt een uitgedroogde spons die het allemaal opzoog.
Overdag was ik bijvoorbeeld grenzen aan het oefenen, en ‘s avonds op de bijeenkomst was het verslag uitbrengen en uithuilen, of juist jubelen! Terugkijkend was het een mooie tijd, hoewel ik toen vaak ongelukkig was. Maar het gevoel van samen-leven kan ik me het sterkst herinneren. Er was altijd wel iemand om mee te bellen, iets mee te drinken, en er waren toen veel mensen die elke dag naar een bijeenkomst gingen, dus je wist ook bijna alles van elkaar. Dat mee-leven, bijvoorbeeld weten dat iemand een negende stap ging doen en dat je dan ‘s avonds hoorde hoe het gegaan was, dat was voor mij zo’n verademing! Ondanks allerlei regels die ik voor mijzelf had opgesteld, waarvan de belangrijkste was ‘ik heb niemand nodig’, heb ik er vol overgave aan meegedaan, en dat heeft me enorm gevoed.
Ik had zo lang in eenzaamheid geleefd, weliswaar in een huis met andere mensen, maar toch totaal niet samen. Niemand mocht weten hoe ik eigenlijk was! Voor mij was OA wat dat betreft een openbaring. Ik heb er geleerd wie ik eigenlijk ben, alsook dat het o.k. is om mij te zijn. Ik heb toen ook de onvoorwaardelijkheid van het programma ervaren. Dat er altijd een bijeenkomst is, juist ook op Kerst of Koninginnedag!
Een gebeurtenis die me nog altijd helder voor de geest staat is de volgende: ik moest een keer ontzettend heftig huilen op de woensdagmiddagbijeenkomst, omdat ik gek werd van de zelfhaat. Toen schoof een vrouw die voor mij een soort engel op aarde was mij een briefje toe waarop ze had geschreven ‘Wij houden van jou tot jij van jezelf kan houden’. Dat zij mij die aandacht schonk, daar kon ik toen echt niet bij. Ik durfde haar niet eens aan te kijken, snapte de boodschap ook niet. Ik wist zeker dat ik nooit van mezelf zou kunnen houden.
Later heb ik zelf een keer aan iemand zo’n briefje gegeven. Toen zat ik in de positie dat ik wat te geven had. En wie weet heeft diegene ook alweer zo’n briefje aan iemand gegeven …
Mijn eten was bij binnenkomst een volslagen ramp en bleef dat nog gedurende ongeveer twee jaar. Ik had een constante obsessie met gewicht en voedsel en een grote schaamte over mijn gedachten en gedrag. Ik vond dat ik me met Belangrijke Zaken (De Derde Wereld! Dierenleed! Kernenergie!) zou moeten bezig houden, maar dacht alleen maar aan eten.
In het begin van mijn ‘OA-carrière’ ging ik voornamelijk naar bijeenkomsten om in ieder geval voor de duur van de bijeenkomst van het eten verlost te zijn. En zo langzaamaan, voor mij natuurlijk te langzaam, is de obsessie verminderd. Gedurende ongeveer twee jaar heb ik – met meer en minder succes – van alles geprobeerd om van mijn losgeslagen eetgedrag af te komen. Een kleine greep uit de probeersels: drie maaltijden per dag, vier maaltijden per dag, niets in huis halen, alles in huis halen, geen suiker, alleen maar suiker, met stokjes eten, alleen maar eten met andere mensen erbij, alleen maar eten zonder andere mensen, etc. etc.
Ik ben blij dat ik alles geprobeerd heb, dat ik werkelijk heb doorleefd wat het voor mij niet is. Dat er geen klein restje ‘Ja Maar’ (in de zin van: ‘Als ik nou … , dán … ‘) meer in mij te vinden is. Zodat ik me uiteindelijk totaal heb kunnen overgeven aan het “Loslaten’, het ‘Niet meer Oordelen’.Daar ben ik toen op uitgekomen en zo eet ik nu nog steeds. Ik mag alles, laat het totaal los, heb er geen oordeel meer over, heb er geen belang meer bij, hecht er niet meer aan noch over wat ik wel of niet eet, noch over hoe dik ik ben. Vanuit die oordeelloosheid ervaar ik een grenzeloze vrijheid, die overigens evenredig is aan mijn bereidheid los te laten. Wanneer ik daarin ga zitten klieren (gedachten als: “Zou ik dit jaar niet beter raketten kunnen eten in plaats van magnums?”) wordt mijn vrijheid proportioneel ingeperkt. Ik ervaar daar dus een keuze in.
Om dat in te zien heb ik wel bijzonder hard moeten werken. Ik moest leren wat voor mij ‘geestelijke onthouding’ inhoudt. Welke gedachten zijn het die mij uiteindelijk tot ‘de ijskast’ drijven? En om te leren om, wanneer ik zulke gedachten heb, deze als zodanig te herkennen en er meteen ‘het mes in te zetten’.
Vrij in het begin heb ik zo’n beroemde KLIK gehad, dat ging als volgt: ik was in mijn eigen vuilnisbak aan het vissen naar eetbare zaken. Die had ik kort daarvoor weggegooid onder de voor mijzelf op dat moment overtuigende bewering dat ik nooit meer zou eten. Toen drong het tot me door: dit is sterker dan ik, dit wil ik helemaal niet. Dat bedoelen ze dus met ‘machteloos’ !
Toen kon ik ook zien dat al die jaren daarvoor dat ik vrijwel elke avond volgevreten in bed lag, belovend dat ik mórgen normáál zou doen, ik mezelf iets had beloofd wat ik niet kon waarmaken. Dáárom lukte het niet en niet omdat ik een slappeling was. Voor mij betekende dat werkelijk een radicale omkeer, dit was totaal het tegenovergestelde van wat ik tot dan toe met al mijn hartstocht en kracht had gedacht.
Het was ook de eerste keer dat ik snapte dat datgene wat ik dacht niet waar hoefde te zijn. Tot dan toe had ik me altijd geïdentificeerd met mijn gedachten, maar met die KLIK werd dat goddank voor het eerst anders. Later leerde ik over de geestestoestand van een verslaafde, dat er iets mis is met mijn gedachten en dat dát maakt dat ik ga rotzooien met eten. Een radicaal andere benadering dan die ik een kleine tien jaar zonder succes had toegepast. Ik had altijd gedacht dat ik gewoon normaal moest doen. Nu begreep ik dat dát voor mij als dwangmatig eetster niet haalbaar was.
Maar ook met dit inzicht, dat zich nadien zowel in breedte als in diepte heeft uitgebreid, heb ik nog bijna twee jaar een gevecht met eten geleverd. Voor mij was het bepaald niet ‘Het Licht zien en vanaf dat moment voor de rest van mijn leven onthouding hebben’, zoals je dat nog wel eens in de literatuur tegenkomt. Het is voor mij een geleidelijk loslaten geweest. In eerste instantie vanuit wanhoop en pure noodzaak, omdat wat ik probeerde niet lukte, en later vanuit het inzicht dat de oplossing niet van mij aftomstig zou zijn.
‘Geen enkele menselijke kracht kan ons bevrijden’, dat slaat dus ook op mij! En het loslaten breidt zich nog steeds uit, en gaat niet alleen over eten en lichaam.
Ik heb op de bijeenkomsten vaak gehoord over ‘illusies die eraan gaan’ en dat is voor mij ook zo geweest. Daarbij had ik van tevoren totaal geen helder zicht op wat nou eigenlijk mijn illusies waren. Wat dat betreft is er meer aangegaan dan ik ooit had kunnen voorzien. Niet alleen ideeën gingen eraan. Er waren ook mensen die mij niet meer konden volgen, die gewoon het oude in controle gedrag wilden, waar ik nou juist zo blij was vanaf te zijn. Soms denk ik dat het maar goed is dat ik dat van tevoren niet heb geweten, want ik weet niet of ik in dat geval de bereidheid zou hebben gehad te doen wat ik zonder voorkennis gedaan heb.
Nu wil ik graag iets vertellen over een van de belangrijkste ontdekkingen die ik bij OA gedaan heb: Voor mij is loslaten een actief proces. Er wordt in de twaalf stappen programma’s veel gepraat over loslaten, maar daar kon ik in het begin weinig mee. Tot ik erachter kwam dat loslaten voor mij niet passief is, maar dat het een actieve en alerte houding van mij vereist.
Wat mij heel erg heeft geholpen bij de toepassing van loslaten is het ‘God-blik’. Dat heb ik ooit op een AG-bandje gehoord en het werkt als volgt: Ik neem een oud blik en als ik dan ergens mee zit (bijvoorbeeld: ik weet niet wat ik met mijn zus aan moet) schrijf ik dat op en doe dat papiertje in het ‘God-blik’. En dán moet ik er dus niet meer aan denken! Dat gaat natuurlijk niet zomaar, mijn hoofd komt non-stop met gedachten en ideeën en inzichten over mijn zus op de proppen. Maar zodra ik dat door heb – en dat vereist die alertheid- vraag ik me af of ik moet ingrijpen of moet zeggen:”Neen, dat heb ik nu afgegeven, dat zit in het ‘God-blik’, daar moet ik vanaf blijven”. Dat is dus de activiteit waar ik verantwoordelijk voor ben, in samenwerking met God.
Ik pas deze techniek niet alleen toe op gedachten over eten. Ik gebruik hem dagelijks, hoewel inmiddels niet meer met het ‘God-blik’, om allerlei gedachten die ikzelf onder de categorie ‘gezeur’ schaar, los te laten. Het toepassen van dit proces is voor mij heel belangrijk geweest voor de overgang van slachtofferschap (‘Ik kan niets en ben zielig’) naar verantwoordelijkheid (‘Dit kan ik wel en als ik dat niet doe is dat mijn eigen keuze en verantwoordelijkheid’). Het komt eigenlijk neer op het gebed om kalmte: veranderen wat ik wel kan, accepteren wat ik niet kan, en daartussen onderscheid kunnen maken.
Tenslotte nog iets over wat ik het wonderbaarlijke vind van de paradox van het programma. Door mijn machteloosheid toe te geven, door het stuur los te laten, door geen oordeel meer te hebben, heb ik uiteindelijk de vrijheid gekregen die ik altijd heb willen hebben. Een vrijheid die ik tevergeefs probeerde te bereiken via controle. Er zit in dat loslaat-proces ergens een sprong naar het onbekende die ik moest maken. Ik wist dat mijn oplossing niet meer werkte en hield daar mee op omdat ik het, totaal kapot, niet meer kon opbrengen, zonder dat ik wist hoe het dan verder moest. En juist het toegeven van die nederlaag, daarin zit voor mij de bevrijding. Dat blijft toch ongelooflijk!
Ik zie dat ook in mijn relatie. Daarin heb ik, uiteraard niet geheel zonder moeite, ook een houding van ‘Laat los en heb vertrouwen’ ontwikkeld. Ik houd mijn handen er vanaf. Dat kan er dan heel onverschillig uitzien van buiten, alsof het me niet kan schelen. Zo zal ik bijvoorbeeld nooit zeggen ‘Ik blijf altijd bij je’. Dat is volgens mij namelijk helemaal niet aan mij om te bepalen. Maar ik weet dat het me veel kan schelen. Zo ontzettend veel zelfs, dat ik mijn eigen oplossingen buiten boord laat, me er niet mee bemoei maar het aan God overlaat. Het verbluffende resultaat is dat ik al bijna acht jaar een relatie heb waar ik vrijwel iedere dag blij mee ben. Mijn partner speelt hierin natuurlijk een grote rol, die benadert het op vrijwel dezelfde wijze als ik.
Maar wat een verschil met hoe ik dat voorheen aanpakte! Toen was het vanuit de behoefte aan beheersing nachtenlang praten en overleggen en uitvogelen en concessies doen teneinde de relatie goed te krijgen: als jij nou dit, dan ik dat enzovoort. Ik bedoel natuurlijk niet dat ik nu nooit praat, maar het is vanuit een heel andere uitgangspositie dan voorheen.
Vandaag de dag is het verder gaan om het loslaten toe te passen nog altijd heel belangrijk in mijn leven. De niet-gehechtheid en oordeel-vrijheid die ik daardoor op een aantal terreinen mag ervaren is voor mij vrijheid. Door niet- gehechtheid aan bijvoorbeeld mijn slankheid of het hebben van een partner, kan ik die juist behouden. En aan die niet-gehechtheid kan ik werken, en werk ik ook, elke dag!