Stuurloos, met een blik in de spiegel
Reeds op de lagere school werd ik geconfronteerd met het belang van ‘er normaal uitzien’. Zoals de meeste kinderen eruit zagen, namelijk dun, dat was normaal. Dat ene dikke meisje in de klas werd voortdurend gepest, ‘dikke ton’, ‘varken’, enzovoorts. Ik was veilig, nog wel, want ik was niet het dikste meisje van de klas. Ik was een beetje mollig maar niet echt dik. Toch dacht ik dat ik ervoor moest zorgen dat ik niet zo dik zou worden als zij omdat ik dan geen leven meer zou hebben! M’n eerste dieet deed haar intrede, m’n laatste zou het niet zijn.
Jaren later keek ik in de spiegel en besefte de diepste betekenis van het woord stuurloos. Sinds de lagere school zat ik voortdurend in een bepaalde situatie. Een situatie waar altijd wat aan mankeerde en waar ik uit wilde. Ik was altijd bezig met mijn gewicht, vond mezelf te dik en was in die zin nooit helemaal gelukkig met m’n uiterlijk. Maar er was hoop, flinterdunne, schrale hoop zou later blijken, maar toen leek het nog zo tastbaar, zo dichtbij. Ik was nog jong en ging vol overgave het zoveelste dieet tegemoet. Nu zou het lukken, hierna zou ik dun en dus gelukkig zijn. Maar als ik dan weer dunner was, zaten de kilo’s er meestal weer net zo snel aan.
In mijn Havo-tijd had ik de gewoonte om als ik thuis kwam ontzettend veel brood te eten. Er was bij ons thuis nooit een vaste eettijd, dat hing altijd af van het tijdstip waarop mijn vader eindelijk thuiskwam. Hongergevoel was een rotgevoel en dus propte ik me voor de zekerheid maar vast vol. Ik merkte dat ik daar dikker van werd en keek uit naar de tijd dat ik op kamers zou gaan wonen. Dan zou alles anders zijn, dan kon ik zelf weten hoe laat ik ging koken en ik had het voornemen om alleen maar gezond eten in huis te halen. Dat bleek voor mij niet haalbaar te zijn. Weer had ik de ‘leefsituatie’ niet onder controle en ik gaf het studentenleven de schuld.
Maar, de hoop was nog niet verloren, een stagejaar in het buitenland had ik voor de boeg. Nieuwe omgeving, nieuwe mensen, nieuwe hoop. Daar zou het allemaal gaan lukken. Ook daar ging vanzelfsprekend alles mis, alsof het iets uit zou maken op welke grond ik loop, welke taal ik spreek en wie ik om me heen heb … toch zag ik dat nog steeds niet. Weer een excuus, het lag aan het soort eten in dat land en aan het feit dat ik daar niet zelf kon koken. Eenmaal thuis dacht ik:”Ach, dat vrije leventje ook, veel te weinig discipline. Als ik maar eenmaal een vaste baan had…” en die kreeg ik. Daarna dacht ik: “Als ik maar eens iemand vond die om mij geeft zodat ik niet alleen ben”. Ik kreeg een geweldige, stabiele relatie …
Ik had alles, alles ging fantastisch in mijn leven, ik had m’n diploma op zak, een lieve vriend, een vaste baan, veel vrienden, geen geldzorgen … en toch was ik niet genezen. Ik at tot ik me ongelukkig en depressief voelde, als altijd. Maar dit keer was het anders, er was paniek. Ik kon immers niet meer vooruitkijken, vooruit hopen op een andere situatie, nergens kon ik m’n vinger meer naar wijzen, alleen nog naar de spiegel. En dat deed ik, letterlijk, en raakte volledig in paniek. Als een andere situatie mij niet meer kon helpen, als ik mezelf geen betere omstandigheden meer kon wensen dan hoe ze nu waren … De enige conclusie was om eens goed naar mezelf te kijken. Ik besefte toen pas voor het eerst dat ik mijzelf moest helpen en niet door m’n omgeving te veranderen, maar door mezelf te veranderen. Maar ik wist niet hoe en had er allerminst vertrouwen in dat ik het ook kon.
Het besef dat ik een probleem had was er al lang. Het besef dat ik de enige was die er iets aan kon en moest doen kwam pas op die bewuste avond. Radeloos was ik en oprecht volledig stuurloos. OA was niet ver meer van mij verwijderd. Het is nauwelijks voor te stellen, maar het gaat nu beter. Een maand of tien geleden ben ik bij de OA gekomen, zo ongeveer met het idee van ‘dit is m’n laatste redmiddel’. En zo zie ik het nog steeds, al geloof ik niet dat het zin heeft om mij enkel en alleen op de OA als zodanig te concentreren als de ultieme oplossing, het zoveelste wondermiddel. In feite moet ik mijn hele leven en manier van leven eens goed onder de loep nemen. En voor mijn gevoel doet OA ook niets anders dan handvaten aanreiken om op een andere manier in het leven te kunnen staan. Een leven zonder obsessief eetgedrag. Ik was in de veronderstelling dat dát niet eens kon, maar nu ik beetje bij beetje vooruitgang boek, begin ik er vertrouwen in te krijgen dat ik ooit zonder de obsessie zal kunnen leven.
In feite zijn mijn doelstellingen ook veranderd. Eerst had ik als doel om me niet of nooit meer te overeten en dat zou haalbaar moeten zijn binnen een paar maanden. Nu heb ik vooral als doel om me niet alleen niet meer te overeten, maar om ook niet meer te ‘overdenken’ aan eten. En binnen een paar maanden… dat hoeft niet meer. Een snelle oplossing is er niet omdat een totaalaanpak alleen zin heeft als het grondig gebeurt. En dat kost tijd, maar garandeert voor mij vooruitgang. Wat heeft het voor zin om heel erg gezond te eten terwijl ik mij de hele dag nergens op kan concentreren omdat ik steeds met mijn gedachten bij al dat eten zit dat ik niet mag hebben. Dan beheerst het eten mijn leven nog. Nee, niet alleen mijn lichaam, maar ook mijn denken moet vrij van overeten zijn. En eerst was een uur niet aan eten denken al een stukje vrijheid. Nu breidt die vrijheid zich al uit tot een halve of een hele dag!
Ik sport zelfs weer en kan daar ook echt van genieten. Bij mij was sporten gedegradeerd tot ‘calorieën verbranden’ en alle plezier ging daarmee verloren. Dansen heb ik laatst ook weer eens gedaan, gezellig op stap met een vriendin, lekker swingen … De laatste keer had ik de grootste lol tot het moment dat ik per ongeluk mezelf zag in zo’n discospiegel. Wat een afgrijselijk gezicht, m’n heupen en die omvang … ik keek gauw rond en vond zo gauw niemand die dikker was dan ik, allemaal dunne stengeltjes en ik stampte daar tussenin. Voelde ik me zojuist even vrolijk, zelfs mooi? Kon ik zojuist even de hele wereld aan op de klanken van de muziek? Ik keek weer in die spiegelwand en zag niet een vrolijke meid die zich even tevoren, met een grijns op het gelaat, volledig uitleefde op de dansvloer. Ik zag iemand die zich diep moest schamen om zo ongegeneerd heen en weer te wiegen met zo’n dommig en vadsig uiterlijk. Ik wist niet hoe snel ik van de dansvloer af moest komen, m’n avond was vergald en eindigde vanzelfsprekend in een enorme eetbui.
Vandaag voel ik me echter lekkerder in m’n vel zitten al zal mijn gewicht niet eens drastisch schelen met die dansavond. Het doet me goed om de ‘last’ van het eetprobleem met anderen te kunnen delen en het helpt om te horen hoe anderen het probleem aanpakken. Soms werkt iets helemaal niet voor me, maar een andere keer wou ik dat ik die tip jaren eerder had gehoord! Ik ben toch sterker nu. Niet dat ik altijd een eetbui kan voorkomen, maar ik heb meer rust om zo’n bui soms wel te voorkomen of ik kan het beperken tot een ‘acceptabele’ eetbui. Dat is al een verschil met compleet in een waas en als een zombie naar de kast of de supermarkt rennen omdat ik persé bepaald eten moet hebben en waarbij ik op geen enkele manier bij machte ben om mezelf tegen te houden. Dat heb ik niet echt meer, ik zeg niet dat het nooit meer komt, maar ik voel me sterker. Ik hoop dat ik een eventuele terugval kan zien als een tijdelijk dipje en dat het niet meteen een race naar de afgrond hoeft te zijn. Dat voelt goed.