Anders dan voor ogen
Al weken neem ik me voor mijn verhaal op te schrijven. Maar elke keer weet ik een reden te verzinnen waarom dat niet kan. Wat heb ik nu aan ervaring, kracht of hoop te melden? Maar vandaag schrijf ik toch. Want ondanks de argumenten van mijn innerlijke criticus is er wel degelijk herstel te zien bij mij sinds ik acht maanden geleden mijn eerste meeting binnenliep. Maar het is een ander herstel dan ik voor ogen had.
Toen ik bij OA begon was ik wanhopig; ik werd helemaal in beslag genomen door mijn obsessie met eten. Supermarkten voelden als een oorlogsterrein, vol twijfelzucht en eetdrang stond ik etiketten te lezen. Ik had geen overgewicht, niet meer. Mijn morbide obesitas had ik op wilskracht aangepakt. Gedurende een aantal jaar werd ik overladen met complimentjes, want het gewichtsverlies was me zeker af te zien. Toch wisten maar weinig mensen hoe ik dat voor elkaar kreeg. En van die mensen kreeg ik wel degelijk kritiek.
Zo kreeg ik te horen dat de hoeveelheden die ik in de avond at, wel erg groot waren. Dat ik veel over eten sprak, en dat als ik als gast mee at, ik me op een dwingende manier gedroeg.’ Zelf wist ik ook wel dat mijn eetpatroon afwijkend was, maar een echt probleem? Eigenlijk vond ik het wel slim van mezelf dat ik door overdag gezond maar caloriearm te eten, ik me in de avond te buiten kon gaan aan van alles en nog wat, en nóg af kon vallen. Ik purgeerde niet, ik gebruikte geen laxeermiddelen… al begon ik op het laatst wel overdreven te sporten. Want de drang om ´enge, want calorierijke´ voedingsmiddelen te eten, bleef ik hebben. Inmiddels had ik een gezond gewicht bereikt en wilde dat zo houden.
Denken aan eten begon een groot deel van mijn leven in te nemen. Gesprekken met naasten nam ik maar half waar. Plannen maken voor de toekomst deed ik niet want zodra ik maar iets van angst of stress voelde, verstopte ik me in mijn huis en ging ik eten. Er was nergens anders meer ruimte voor. Toen ik een vriendin vertelde hoe het nu écht met me ging, dat ik het gevoel had dat mijn leven stilstond door mijn obsessie met eten, vertelde ze me van het bestaan van OA. De volgende dag zat ik op mijn eerste meeting. Uitgerekend ik mocht het stukje ‘zelfs het bereiken van ons streefgewicht maakte ons niet gelukkig’ voorlezen. Dit was de plek voor mij, hier kon ik leren me als een gewoon volwassen persoon te gedragen, los komen van het eten, dít zou me helpen in het werken aan werk.
Dat is nu acht maanden geleden. Ik ben nog niet begonnen aan een flitsende carriére, ben nog niet helemaal eetbuivrij en heb nog steeds de neiging me te verstoppen als ik het leven moeilijk en eng vind. Maar ondertussen kan ik wel een gewoon gesprek voeren met mijn naasten, zonder onderwijl aan eten te denken. Tijdens meetings en in andere situaties waarin ik in groepen verkeer, voel ik me op mijn gemak, ondanks mijn pestverleden. Mijn zelfvertrouwen is toegenomen, ik kan dingen beter laten voor wat ze zijn, ik denk niet meer zoveel voor de ander. Vóór OA was ik zeer regelmatig tot in mijn tenen wanhopig, niet meer wetend hoe en óf te leven… tegenwoordig voel ik me wat moedeloos in tijden dat het wat minder gaat. Dat is pure winst.
Ik begin de term ‘een kalm hoofd hebben’ te snappen, omdat ik dat zelf steeds vaker ervaar. Het me aan mijn eetplan houden (drie maaltijden en evt. een tussendoortje) is een gewoonte geworden. Heel af en toe overeet ik en hoewel ik dat niet leuk vind, kan ik het ‘afstoffen en opnieuw beginnen’ toepassen. Het doet me niet meer zoveel als ik de fout inga. Dat is iets wat ik voor ik bij OA begon niet had kunnen bedenken. Want toen ging het om winnen en verliezen, goed of slecht zijn…
Wanneer ik nu ‘met mijn kop in het eten zit’, weet ik wat ik moet doen, de tools gebruiken. Dat betekent niet dat ik me meteen helemaal jofel voel, de drang tot over- of ondereten meteen weg is, of het hele circus aan gedachten daaromheen… maar ik voel me niet meer zo alleen. Ik heb de hoop dat het weer goed komt, ik voel me begrepen en gesteund. Stap voor stap, traag maar gestaag werk ik aan mijn herstel.
Na zes weken in het programma heb ik een sponsor gevonden, die ik steeds meer ga waarderen. Mijn sponsor bezit de kunst van doseren, laat zien wat spirituele groei inhoudt, stimuleert me mild naar mezelf te kijken. Wanneer ik de keuken inga om een maaltijd te bereiden, bid ik tot mijn Hogere Macht om me te helpen te beslissen wat te koken en hoeveel. Ik bel mijn fellows als ik me alleen voel, of in de supermarkt vastloop in ´hebben, nu!´. Inmiddels ben ik in stap vier beland en al een aardig eind op weg met schrijven (max. 15 min. p.d.). Sinds kort heb ik een sponsee, ik doe service voor een face-to-face meeting en voor een online meeting, ga naar de intergroepvergaderingen, heb een retreat en een ‘12 step within day’ bezocht.
De liefdevolle acceptatie van mijn fellows maakt dat mijn zelfdestructieve manier van denken langzamerhand aan het wegslijten is. Ook de kracht van God/HM wordt steeds duidelijker. Zo werd ik afgelopen week elke dag geconfronteerd met de slogan ‘progress, not perfection’, een duidelijke vinger- wijzing dat mijn chronische ontevredenheid maakt dat ik niet zie wat ik allemaal wél goed doe. Ik doe mezelf tekort als ik niet zou schrijven over mijn herstel. Daarom deel ik dit nu met jullie, mijn inmiddels dierbare fellows.